Overweging bij de 18e zondag door het jaar (jaar C)
Lezingen: Pr 1,2;2,21-23; Lc 12,13-21
Als je mij wat beter leert kennen, dan ga je merken dat ik graag dingen verzamel en ordelijk opberg. Boeken, DVD's, foto's, documenten op mijn computer. Van boeken bijvoorbeeld houd ik een lijst bij, zodat ik weet welke en hoeveel ik er heb. Maar er komt een tijd, dat ik een groot deel van de collectie moet gaan opruimen. Gewoon, omdat ik dan de ruimte niet meer zal hebben, of omdat ik degenen die mij naar het crematorium zullen brengen niet wil belasten met het ruimen.
Ik kan dus erg genieten van de aanblik van mijn boekenkast. Maar ik realiseer mij de betrekkelijkheid van de verzameling. Want het leven van een mens is meer dan wat hij bezit.
De man die Jezus vraagt om rechter te zijn tussen hem en zijn broer, lijkt dat niet te beseffen. Hij wil niet eens de hele erfenis in bezit krijgen, maar wel zijn eigen deel veilig stellen. Kennelijk is hij in de veronderstelling, dat Jezus degene is, die daar een rechtvaardig oordeel over kan uitspreken. Maar op de manier die voor Jezus kenmerkend is – met een verhaal dus – maakt hij duidelijk, dat het om andere dingen gaat.