13 november 2016

Het donker al voorbij (I)

Inleiding gehouden op de Contactdag Koorkringen Zeeland
op zaterdag 12 november 2016 te Hulst

Het is u allen bekend, dat Paus Franciscus heeft opgeroepen tot een bijzonder heilig jaar, het heilig jaar van de barmhartigheid. Het werd geopend op 8 december 2015, de vijftigste verjaardag van de afsluiting van het Tweede Vaticaans Concilie. Het wordt afgesloten op hoogfeest van Christus Koning van het Heelal, 20 november 2016. De oproep van de paus om de barmhartigheid in het centrum van onze aandacht te plaatsen heeft veel weerklank gevonden. Diverse initiatieven om met dit thema bezig te zijn zijn in Nederland en over heel de wereld genomen en uitgevoerd. Zo ook deze Korendag, waarop wij liederen van barmhartigheid zullen inoefenen en straks ook zingen tijdens de vesperviering. Maar daarnaast is het goed om op een dag als deze ons wat verder te verdiepen in de betekenis van barmhartigheid.

Dat wil ik graag met u doen door drie stappen te zetten. De eerste stap is, dat wij de bijbelse wortels van het begrip barmhartigheid beter in het vizier krijgen. Daarbij zullen we meteen merken, dat barmhartigheid vrijwel altijd een geheel vormt met het tweelingbegrip gerechtigheid. In de encycliek Amoris Laetia over huwelijk en gezin zegt paus Franciscus daarover: 'Heel zeker sluit barmhartigheid bijvoorbeeld gerechtigheid en waarheid niet uit, maar in de eerste plaats moeten we zeggen dat barmhartigheid de volheid van gerechtigheid en de meest heldere openbaring van Gods waarheid is.' (AL 311). De tweede stap (in een volgende bijdrage op dit weblog, evenals de derde stap) is dat we bij en in enkele liederen die we vandaag inoefenen zullen kijken, hoe daarin het begrip barmhartigheid betekenis krijgt. En de derde stap is, als een soort samenvatting van de eerste twee, hoe in ons persoonlijk leven de bijbelse en de muzikale thema's van barmhartigheid en gerechtigheid een plaats kunnen krijgen.


Maar vooraf misschien nog een korte blik op de geschiedenis, want het verschijnsel van het heilig jaar heeft een lange traditie. 'Het Heilig Jaar is een typisch Rooms-katholieke viering die rechtstreeks uit de Joodse traditie is overgenomen. Volgens de Joodse Wet van Mozes moest elk vijftigste jaar een zgn. Jubeljaar gevierd worden, waarin schulden moesten worden kwijtgescholden, geleende zaken worden teruggegeven en slaven worden bevrijd. Dit alles in het teken van verzoening, zowel tussen mensen onderling, als tussen de mens en zijn God.

De eerste viering van een Heilig Jaar in de christelijke tijd, was in het jaar 1300, toen paus Bonifatius VIII verwijzend naar de Joodse traditie voor de eerste keer een Heilig Jaar afkondigde. Was het eerst elke 100 jaar, toen elke 50 jaar, vanaf de 15e eeuw werd tenslotte elke 25 een Heilig Jaar gevierd, zodat iedereen het tenminste 1 keer in zijn leven kon meemaken. In 1933 werd voor het eerst een buitengewoon Heilig Jaar gevierd om te herdenken dat (ongeveer) 1900 jaar geleden met de kruisdood van Jezus Christus de Verlossing plaatsvond.' (http://www.katholiek.org/heiligjaar.php)

De oorspronkelijke band van het heilig jaar met de joodse wortels is in de loop der eeuwen voor een groot deel verloren gegaan, want het kwijtschelden van schulden of het bevorderen van verzoening kwam steeds meer op de achtergrond. Paus Franciscus sluit met het actuele Heilige Jaar, waarin de barmhartigheid centraal staat, beter aan bij de joodse oorsprong van het jubeljaar.

1. Bijbelse wortels


In het Oude Testament wordt barmhartigheid weergegeven met het woord rachim. Dat woord is nauw verwant met het Hebreeuwse woord voor baarmoeder. Het woord verwijst dus naar de weke, de zachte delen in het menselijk lichaam, tegelijk ook naar de delen waar het menselijk leven zijn oorsprong vindt. Daarmee heeft barmhartigheid ook een bijklank van leven-scheppend. Barmhartigheid maakt het leven mogelijk. Wie barmhartig is voor zijn medemens geeft hem dus een kans zijn leven te herpakken. Niet oordelen, maar begrijpen. Verstaan in welke omstandigheden je medemens zich bevindt. Het bekende verhaal (nu even uit het Nieuwe Testament) van de Samaritaan die zorg geeft aan de man die in handen van rovers is gevallen, is daarvan het sprekende voorbeeld. Maar ook in het Oude Testament kennen we veel passages, die de barmhartigheid als eigenschap van God en als appel aan mensen benadrukken. Als voorbeeld noem ik Exodus 23,9: 'Vreemdelingen mag u niet slecht behandelen. U weet zelf hoe een vreemdeling zich voelt, omdat u ook als vreemdeling in Egypte gewoond hebt.'

Wie dus zijn naaste de kans geeft zijn leven opnieuw op de rails te krijgen, brengt daarmee de medemens tot zijn, tot haar recht. En iemand tot zijn recht laten komen, dat wordt uitgedrukt met het woord gerechtigheid, in het Hebreeuws tsedek.  Rachim en tsedek zijn dus eigenlijk tweelingbegrippen, die niet los verkrijgbaar zijn. En het zijn daarnaast ook eigenschappen die worden toegekend aan de God van Israël. Bijvoorbeeld in Psalm 71,19:  'Uw rechtvaardigheid, God, heeft grote dingen gedaan. Wie is, o God, wie is zoals U?' Of ook in Jes 5, 16b: 'in zijn gerechtigheid toont de heilige God zijn heiligheid.'

Het gaat steeds erom dat Gods trouwe en heilvolle grootmoedigheid tegen over zijn volk tot uitdrukking komt; dit gebeurt op grond van het verbond dat op initiatief van God gesloten wordt met zijn volk. Anderzijds moeten mensen aan dit verbond beantwoorden door op hun beurt barmhartigheid te betonen tegenover elkaar.

In het Nieuwe Testament wordt dit betekenisveld van barmhartigheid overgenomen met een woord als splangchnos, dat verwijst daar de darmen, dus opnieuw de innerlijke zachte delen van het menselijk lichaam. Er wordt wel een nieuwe dimensie toegevoegd aan de betekenis van barmhartigheid, want in Jezus Christus heeft deze haar diepste en tegelijk definitieve uitdrukking gekregen. En ook in het Nieuwe Testament wordt de oproep tot menselijke barmhartigheid gemotiveerd met een beroep op de goddelijke barmhartigheid. Het wordt uitgedrukt in het motto van dit heilige jaar: 'Weest barmhartig zoals de Vader.' (Lucas 6,36)

Nog kort iets over het begrip gerechtigheid, omdat het nauw samenhangt met barmhartigheid. In het Oude Testament wordt het woord tsedek gebruikt, in het Nieuwe Testament dikaiosune. Er wordt in eerste instantie het heilshandelen van God mee aangeduid, dus zijn streven om mensen tot heil te zijn, mensen tot hun recht te brengen. Daarmee sluit 'gerechtigheid' ook steeds Gods genade in. En er hoort onlosmakelijk de oproep tot bekering bij. Mensen moeten de bereidheid hebben zich af te keren van ik-gerichtheid en toe te keren naar gezamenlijkheid en verantwoordelijkheid voor elkaar. Gerechtigheid is gebaseerd op een belofte van God, dat de toekomst heilzaam zal zijn. In Jezus Christus is die belofte definitief geworden. Het heil van mensen wordt geplaatst in het perspectief van Gods toekomst, die tegelijk ook onze toekomst is.

Daarmee krijgt de term gerechtigheid - in bijbelse zin - ook een andere inhoud dan het begrip rechtvaardigheid, zoals dat in het hedendaagse taalgebruik gangbaar is. Waar dit laatste steeds ook de bijklank heeft van vergelding (denk bijvoorbeeld aan de vooral Amerikaanse uitdrukking van to bring someone to justice), ontbreekt de notie van vergelding en wraak dus geheel in het bijbelse betekenisveld. Rechtvaardigheid heeft iets van 'iemand met gelijke munt terug betalen'; in de bijbel betekent gerechtigheid eerder: het kwade vergelden met het goede. In die zin is het koppelen van gerechtigheid en barmhartigheid op bijbelse argumenten een terechte optie.

We zullen nog zien, dat het zingen – en vooral het doen – van barmhartigheid ons oproept mensen te worden die zijn 'bestemd voor de genade, het donker al voorbij.'

Wordt vervolgd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten