Overweging op Oudejaarsavond
Lezingen: Prediker 3, 1-13; Marcus 1, 9-15
Als je een ontmoeting hebt met iemand, die je niet kent, dan kan het even duren voordat je doorhebt hoe hij of zij reageert. Er zijn mensen, die de kat uit de boom kijken voordat ze zich bloot geven. Anderen vallen meteen met de deur in huis. Sommige mensen laten je met een zekere omzichtigheid weten, wat ze ergens van vinden. En er zijn er ook die zonder omwegen en recht uit het hart spreken. Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is, zeggen we dan.
De evangelist Marcus is er een van het type 'met de deur in huis vallen'. Hij heeft geen verhaal over de geboorte van Jezus, zoals de andere evangelieschrijvers Lucas en Mattheüs. Hij begint gewoon met enkele inleidende woorden over het werk van Johannes de Doper. En Marcus is nog nauwelijks met zijn verhaal op gang, of hij vertelt al over de gebeurtenis, waarbij Jezus zelf wordt gedoopt. Ook de aansluitende opmerkingen over het verblijf van Jezus in de woestijn zijn kort en krachtig. En vervolgens meldt Marcus dat Jezus naar Galilea ging om het goede nieuws te verkondigen. Maar dan zet hij de zaken ook meteen op scherp. Want, vertelt Marcus, dit is wat Jezus zei: 'De tijd is rijp, het koninkrijk van God is nabij.'