Overweging bij de 26e zondag door het jaar (jaar A)
Afsluiting van de Vredesweek
Lezingen: Ezechiël 18,25-28; Matteüs 21,28-32
Zeg wat je doet en doe wat je zegt. Het is een vuistregel, die nogal eens wordt voorgehouden aan verkoopmedewerkers. Het betekent, dat je betrouwbaar bent en transparant bent in je opstelling naar de klant toe. Deze vuistregel geldt overigens ook voor vele andere instellingen die zich willen richten op hun doelgroep: de servicebalie van de gemeente, scholen in hun contacten met ouders, artsen en andere gezondheidswerkers, pastores en welzijnswerkers. Zeg wat je doet en doe wat je zegt. Betrouwbaar zijn en transparant: we willen het graag, maar het lukt ons niet altijd even goed.
Het verhaal uit het evangelie laat het verschil zien tussen de ene zoon die betrouwbaar wil lijken, maar het feitelijk niet is, en de andere die niet betrouwbaar lijkt, maar het wel blijkt te zijn. Het spel van vraag en antwoord tussen Jezus en de religieuze leiders heeft een venijnige ondertoon. De hogepriesters vragen Jezus naar zijn bevoegdheid: wie is hij wel, dat hij mensen geneest, dat hij zonden vergeeft en dat hij een vernieuwend geloof verkondigt? Wie is hij wel? Zij – de hogepriesters en oudsten van het volk – zij zijn toch de bevoegde gezagsdragers?